Lanzarote heeft met ongeveer 2.000 hectare, het tweede grootste wijnbouw areaal op de Canarische Eilanden, na Tenerife. Eigenlijk is dit nauwelijks te geloven, vooral als we zien hoe de wijn daar wordt verbouwd. Individuele planten worden nauwgezet in een soort diepere kom neergelegd. De belangrijkste reden hiervan is dat de vulkanische bodem door de grote vulkaanuitbarstingen tussen 1730 ent 1736 met een onvruchtbare Lapilli- en aslaag werd bedekt. Aangezien de planten dieper worden ingegraven, bereiken de wortels de vruchtbare ondergrond. Ze zijn zo ook beter beschermd tegen de soms droge en hete winden, die afkomstig zijn van de Afrikaanse Sahara, en schade kunnen toebrengen aan de druiven. De droge veld aanbouw op Lanzarote was geboren. Het Lapilli steengruis dient namelijk ook hetzelfde doel, als het bekende Seramis gesteente. Dit vulkanische gesteente verzamelt vocht, wat op een eiland zoals Lanzarote uiterst belangrijk is, omdat het hier zelden regent.
Daaruit ontstaat uiteindelijk een zeer uitstekende witte wijn, die fruitig is en krachtig van smaak. Let er vooral op dat u een wijn met de naam "Seco" koopt, wat droog betekent. Zelfs deze is bij lange na niet echt droog te noemen.
Bekend is de wijnstreek La Geria en de Bodega El Grifo, hun geschiedenis gaat terug tot het jaar 1775 en hun wijnen zijn ook op de andere Canarische Eilanden in de plaatselijke supermarkten voorhanden.
Op Lanzarote worden nu ook weer dezelfde oude Malvasia druiven gekweekt, maar meestal niet helemaal de zoete soorten, die nog in de Middeleeuwen in Europa tot een waar genot werden gerekend.